zondag 31 januari 2016

Oerkreten


Verrek, zedde gij zomaar ineens 80 jaar jong? Waar is jouw tijd gebleven?

Sorry lieve lezers voor dat verrek. Het past me niet, maar het is één van de onvergetelijke oerkreten die mijn vader gedurende zijn tachtig jarige leven de wereld in schreeuwde. Ik waarschuw je alvast, er komen meer te pas en te onpas gebruikte uitspraken van deze clown. Het zijn onvergetelijke en onuitwisbare woorden die zich hardnekkig nestelden in mijn herinnering! Ik hoor mijn vader dit beamen met:
    Precies krek net.’

Kan je nagaan dat deze ouwe geen vloek of scheldwoord duldde van zijn drie dochters: Slome Trien, Dulle Griet en Oetepoetekwekjong. Salamander, wat kon hij boos worden als er dan toch een minder net woord klonk! Terwijl ik verrek toch best heftig vind.

Slome Trien, Dulle Griet en Oetepoetekwekjong, noem ik als namen voor mijn zussen en mij, maar volgens mij was geen van deze namen gebonden aan één van ons. Of toch wel? José is echt geen Slome Trien. Heidi misschien wel een beetje een Dulle Griet, en Oetepoetekwekjong, klinkt best wel als de jongste mij.

Tellen we daar mams bij op.
    Vier vrouwen en één man is potverdriedubbeltjes vast niet gemakkelijk voor paps geweest. Wat moet hij het zwaar hebben gehad onder al dat hormoongeweld. Hoe heeft hij al die jaren doorstaan met zoveel apebipsen?
    Waarschijnlijk deed hij daarom graag boodschappen. Even luchten. Ik weet niet hoe vaak hij de winkel onveilig maakte, zoals ik ook niet weet hoe vaak ik hem vergezelde, maar één keer vergeet ik nooit meer.
    We waren bij de ALDI in Zevenaar. Buiten heerste wispelturig weer, maar de voorraad moest bijgevuld. Het leek echter alsof we één voorraad bijvulden, die van het maandverband. Ik zie hem nog staan voor het schap. Zonder blozen of blikken keek hij ernaar, terwijl ik worstelde met een intens gevoel van schaamte. Als het had gekund greep ik in en zei:
    Blaast ‘m op! Ik bestel dit wel online en laat het bezorgen in een neutrale doos.‘  Maar ja, online en internet bestonden niet eens.
    ‘Online? Flauwekul!’ zou hij zeggen en smeet, voor wat leek, wel 85 keer een pak in het karretje. Bedenk er even bij dat we toen geen ultra dunne Libresse kenden, maar maandverband van wel drie centimeter dik. Al inladend riep hij uit:
     ‘Ja, ik heb een harem thuis.’
    Schijtgelijk, voor mij was het hoogtijd om weg te schieten achter het schap, me laag te houden en snel naar de andere kant te kruipen. Heel even kende ik hem niet.

Even maar, want een andere keer, liepen we in de winkelstraat van Arnhem. Paps maakte er weer een feestje van.  Het zat (uiteraard) niet in de guldens die rolden. Nee zeg, valtgebakken wat was hij zuinig!
    Spaarzaamheid in maffe fratsen was hem echter vreemd. Om de humor van de volgende anekdote te begrijpen, moet je bedenken dat we leefden in de jaren 80 en deze commercial de tv sierde. 
    Nog amper bij de C&A aangekomen, zette mijn vader het op een zingen:
    ‘C&A is toch voordeliger!’ De hele straat kon hem horen. Frappant hoe sommige mensen strak voor zich uit bleven kijken. Ik lag dubbel, hoewel ik eerst een stap naar rechts deed en daarmee iets verder van hem af liep. Zo viel niet al te erg op dat ik bij hem hoorde. Stiekem genoot ik enorm, maar had thuis nog zo gezegd:
    Geen geblèr op straat hoor!’ Hij zal gedacht hebben: gaat op dak zitten!

Eén plek waar ik mijn paps nooit heb gezien is achter het fornuis. Gelukkig maar, want als hij zou koken, aten we vast en zeker gebakken pantoffels en geroosterde vensterbanken. Ik heb me serieus altijd afgevraagd hoe gebakken pantoffels er uit zouden zien en smaken.
    Waar het fornuis hem vreemd was, vond ik hem wel achter de gootsteen. Hij was onze vaste afwashulp en deed het fluitend. Zijn handen werkten in een precies goed afgepast sopje.
    Ik moet hebben gedacht: fiets toch op met je zuinigheid. Ik hou van sop, veel sop! Het fluiten zou hem vergaan.

Na het afwassen of als papa een andere klus geklaard had, klonk steevast:
    En toen pieste de hond tegen de kast.’ Het leek wel een mantra, die hem hielp om te bedenken wat nog te doen. Al snel had hij een ander klusje om handen. Zo was het altijd.

Tot op de dag van vandaag, zijn 80ste verjaardag.
    Papa, doe er gerust nog wat jaren bij. Maak met je knuppelhakken en knotsknieën een sprongetje en blijf bij je levensmotto: als ge maar lol hed.
    Lol heb je ons laten zien en daar bedank ik je voor. Lol gun ik je vandaag met al je cadeaus en zeg: tot volgend jaar woensdag of blaast ‘m op!


zondag 24 januari 2016

Achtbaankarretje



Zet mijn man in mijn auto en je kent hem niet meer terug.
   ‘Marcel? Marcel? Ben je daar?’ Is mijn verschrikte reactie en klop hem een paar keer op zijn hoofd. Hij wordt echt een ander mens in mijn auto. Ik begrijp niet waarom. Ik blijf gewoon mijn eigen ik. Zoals ik ook in zijn auto, mij blijf.

Nou ja, niet helemaal. Als ik in zijn auto stap, word ik onzichtbaar voor de andere weggebruikers. Zijn Caddy-nog-wat is zo groot en lang dat ik erin weg val.
   Er is heel wat voor nodig om mij zichtbaar te krijgen als ik op die bestuurdersstoel plaatsneem. Eerst krik ik de stoel tien tikkies omhoog, dan weer een stukje naar achteren (mijn benen worden namelijk geplet tussen stoel en stuurconsole) en als laatste moet de rugleuning wat naar achteren, want het stuur drukt mijn buik in elkaar. Kan ik ook even een platte buik ervaren.
   Een kwartier later klinkt:
   ‘Ik ben er klaar voor, we gaan!’
   Ineens begrijp ik waarom Marcel altijd rijdt. Het scheelt vijftien minuten stay-at-home-time. Ik dacht dat het was omdat ik niet zo van autorijden hou.

Eenmaal klaar met rijden in zijn RolsRoyce mag ik vooral niet vergeten alles in de originele stand terug te zetten. Vooral die tien tikkies omlaag zijn belangrijk. Doe ik dat niet, dan breekt meneer RitsRats onherroepelijk zijn been tegen het stuur als hij de volgende ochtend gedachteloos in wil stappen.

Conclusie van dit alles: ik ben blij met mijn eigen karretje. Die past perfect. Ik voel me één met mijn autootje van achterbak tot motorkap. Ik overzie alles in mijn KIA-zonder-nog-wat met precies genoeg ruimte voor mij en mijn boodschappen.
   Echter niet voor Marcel. Door omstandigheden moeten we met mijn auto op weg. Let op: het is mijn auto, ik ben de bestuurder. No way dat meneer mijn stoel van zijn plek schuift. Hij gaat mee op de passagiersstoel.
   Voor mij alle reden om me zorgen te maken. Past hij wel weer in mijn karretje of moet hij zijn benen weer buitenboord gooien om mee te kunnen? Is hij niet toch weer een stiekem-beetje gegroeid?

Mijn zorgen blijken onnodig, want hij past. Weliswaar met zijn knieën in zijn nek en zijn linkerarm in mijn nek. Het maakt hem direct baldadig!
   ‘Kom maar op, ik heb zin in deze achtbaan! Scheuren maar!’ Hij zet het op een stuiteren! Mijn twijfel van wie Celine haar jumping-jacks heeft, is plotsklaps weg. Kijk ‘m huppen op de passagiersstoel. Bij elke stuiter klinkt een bonk. Nog even en mijn dak vertoont een extra bolling.

Door hem aangestoken, beginnen de andere twee vrolijkerds op de achterbank mee te jumpen. Het achtbaankarretje springt maar zo van de parkeerplek. Volgens mij komen wij zonder verbruik van benzine ook wel op onze eindbestemming. Maar om er wat extra vaart in te zetten, start ik de motor. Na drie keer flink gas geven, ontstaat er een rookpluim rondom mijn auto, wat alles nog spannender maakt.
   Ready to take off?’ Gordels worden vastgeklikt.
   ‘Ja!’, hoor ik in drievoud.
   Three, two, one… Off we go!’ Zes handen grijpen naar wat extra vastigheid. Marcel houdt het dashboard vast.
   Ik druk het gaspedaal in en scheur de eerste hoek om onder luid gegil en gelach. De enige twee keer dat ikzelf het dak raak en mee stuiter is wanneer ik te hard de drempel op en af raas. Tok, boink! Blauwe plek!

Al snel slaat de sfeer om in een gesprek over men-stuff (je weet wel: video, film, 007, computer, games, SONAR en andere muziekprogramma’s). Hoe ze het voor elkaar krijgen, ik weet het niet, maar veel te vaak zijn de mannen in mijn gezin te lang aan het woord over non-girly-stuff. Heel ongezellig.
   Mijn auto-ruimte vult zich in rap tempo met testosteron-talk. Foute boel. Even wenste ik geen achtbaarkarretje, maar een kruiwagen. Testosteron moet losgelaten kunnen worden, maar nu bereikt het een gevaarlijke dichtheid in mijn auto.
   Het is tijd dat ik mijn auto-rij-skills hervind en zorg dat we snel eindbestemming bereiken, want ik hoor Celine ook naar adem te happen.

In no time vinden we onszelf drie wijken verderop en staan abrupt stil. Iedereen schrikt ervan en kijkt op. Nog amper de sleutel omgedraaid, gooi ik mijn deur open en hang met mijn hoofd tussen de benen omlaag, gevolgd door Celine die van blauw weer roze kleurt.
   ‘Lucht!’, roepen we uit in koor.
   ‘Wat hebben jullie nou? Beetje duizelig?’, vraagt Marcel. Hij klinkt echt bezorgd.
   ‘Schatje, ik die altijd zo braaf rij en vorige week nog schreef dat ik niet op de bon te slingeren ben, vertoon nu driving-skills waar niet alleen de keien van uit de straat schrikken, maar ik ook mezelf beangstig.’
   ‘Ja, cool!’
   ‘Nee niet! Is testosteron soms besmettelijk?’

zaterdag 23 januari 2016

Creativitijdloosheid

Een fanstastische dag ligt achter me.
Een dag met vrienden en familie en afsluitend een Jeu de Boules avond met de hele kerk-club.
Heerlijk genoten, maar nu ook echt uitgeteld.
Het is gewoon even geen creativitijd! Snap je?
Geef me een uurtje of 24, dan komt hier alsnog een blog.

Deal?
Deal!

Tot gauw!





zaterdag 16 januari 2016

Crimineel



Je zou maar aangehouden worden door de politie.
    Niet dat het mij overkomen is hoor. Ik rij zo braaf, dat ik er zelf bang van word. Er is geen reden om moi aan te aanhouden, maar stel… Dan heb ik een aanzienlijk groot probleem.

Dat probleem is niet dat ik op de bon word geknetterd en een X bedrag moet ophoesten. Bij een overtreding is het alleen maar terecht en zal ik net zo zoetjes als ik rij de bon betalen.
    De mogelijkheid dat ik een extra bon krijg voor het uitschelden van de agent is ondenkbaar. Ik poep nog eerder rood wit en blauw, dan dat ik ook maar één lelijk woord uit mijn mond wurm en adresseer aan meneer Diender.
    Angst bij een op handen komende blaastest ken ik niet. Alcohol en ik zijn complete vreemden, waar Bobet en ik beste maatjes zijn. Jij drinkt, ik rij!
    Pas bij het vragen naar mijn papieren, heb ik een probleem. Niet dat ik ze vergeten ben. Zeker niet, ik tover ze zo uit mijn tas. Maar één papiertje is aan verlenging toe en nog snel ook.

Daarmee komen mijn probleem en angst om de hoek! Mijn rijbewijs moet worden verlengd. Blijkbaar heb ik ‘m twintig jaar geleden verdient als overwinning op de weg! Wat was ik trots! Ik ben bij het eerste examen direct geslaagd en overtrof daarmee mijn manneke. Nooit gedacht! Het voelde zó goed.
    Bij het verlaten van het CBR gebouw straalde is als een ledlampje en ging fonkelend bij de fotograaf naar binnen. Hij maakte een foto waar mijn blijdschap van af spatte. Eén van mijn mooist stralende foto’s ooit.  En die kwam op mijn rijbevoegdheidsverklaring.

Gisteren was ik weer bij de fotograaf. Al voordat ik de drempel passeerde was mijn twinkeling verdwenen, want ik herinnerde me Marcels nieuwe foto voor zijn paspoort. Ineens bleek ik getrouwd met een crimineel. Werkelijk, ik zag mijn husband op zijn slechts. Zodoende kroop ik weifelend over de drempel van de fotograaf.
    ‘Meneer, ik heb een nieuwe rijbewijsfoto nodig.’
    ‘Loopt u maar even mee.’
    ‘Dat wordt vast een crimineel plaatje of niet?’
    ‘Hoe bedoelt u mevrouw?’
    ‘Nou, toen mijn man thuiskwam met zijn foto’s was hij verstoken van zijn glimlach, zijn bril moest af en hij moest recht vooruit kijken. Toen ik het zag, vroeg ik verschrikt wie die man op de foto was?’
    ‘Tja, mevrouw, ook u mag niet lachen, uw bril moet af en meer nog: uw haar moet achter uw oren.’
    ‘Ook dat nog, daar heb ik mijn man niet over gehoord hoor, over zijn haar achter zijn oren.’

Als ik de gezelligheidsfactor van de foto voor rijbewijs en/of paspoort mocht bepalen, weet ik zeker dat een paspoortcontrole bij de douane veel leuker zou zijn voor de douaniers. Nu was mijn feestvreugde om deze foto gezakt tot het vriespunt. Met extra zekerheid: het zal geen plek vinden achter het doorkijkschermpje in Marcels portefeuille, zoals de zijne ook niet in mijn portemonnee te vinden is.

Nu vooral hopen dat ik de komende tien jaar niet aangehouden wordt. Meneer agent zal vragen om mijn rijbewijs en direct denken dat ik het gestolen heb, want ik, de vriendelijk glimlachende vrouw lijk in niets op de crimineel op het pasje. Ter plekke zal ik uit moeten stappen en mijn haar achter de oren steken, mijn bril afzetten en neutraal kijken.

Dat laatste is dus het probleem. Ik en neutraal kijken, terwijl ik allervriendelijkst en charmant probeer onder de gevreesde bekeuring uit te komen? Steeds als ik probeer mijn mondhoeken horizontaal te krijgen klinkt er een grinnik uit mijn mond en moet ik bijna lachen. Ik probeer serieus een paar keer om te lijken op de vrouw op de foto, maar het lukt gewoon niet.

Achterdochtig als wat, slingert de politieagent mij een uurtje later op een foto…



zondag 10 januari 2016

Voornemens



Krijgen we dat weer! Het gezeur over goede voornemens. We weten toch onderhand wel dat we massaal de mist in gaan om vervolgens op 18 januari als zwaar teleurgestelde hoopjes ellende op de bank te ploffen, want dan is het BlueMonday. Nog een week.
    
Toch heb ik één voornemen en geloof heilig dat ik die over 18 januari heen til en ver daar voorbij. Gewoon omdat het moet. Je zult bij mij geen slapjannekesheid bespeuren. Ik ga doorzetten!

Hoor ik jou nu kuchen, je keel schrapen en kijken met een blik vol wantrouwen? Fijn hoor, mensen die erin geloven! Maar dan ken je moi niet. Vergat je serieus even dat ik een perfectionist ben? Wat doet een perfectionist? Die doet de dingen perfect. I go!

Daarmee is niet gezegd dat ik het leuk vind of dat het me gemakkelijk afgaat. Man, ik haat sport en alles wat daarbij in de buurt komt. Het is vermoeiend, slopend, zweterig en saai.
    Mijn lijf verlangt echter meer energie, conditie en strakte. Dat laatste wordt lastig, want dat is een strijd tegen hormonen en leeftijd. Die verlies ik sowieso. Maar de rest, daar is aan te werken.
    Vandaar dat de crosstrainer weer gesmeerd is en ik ‘m niet langer meer mag smeren. Waar ik vorig jaar een kei was in ontkennen van dat apparaat op zolder, zeg ik nu: there’s work to do.

Gelukkig word ik aangemoedigd door mijn dochter.
     Dat heeft alles te maken met het feit dat zij ook de klos is. Zij moet net als ik serieus aan haar conditie werken. Bij haar ging van de een op de andere dag een knop om en nu gaat ze vier keer per week zweten op zolder. Ik voel vooral trots!!! Ze doet het maar wel.

Ik ook. Niet met de wens haar strakke lijf te evenaren (dat lukt toch nooit meer), wel om te zien wie het langer volhoudt. Ik stap er dus als concurrent in. Niet dat zij daar (zweet)lucht van hoeft te krijgen. Maar die aanmoediging heb ik nodig.
    Leuke bijkomstigheid, ze is ook trots op mij.

Ze is daarin niet de enige. Uit onverwachte hoek, je weet wel FACEHOEK, word ik toegejuicht. Of beter gezegd: uitgedaagd. Allemaal door één update van Celine en mijn reactie daarop. Wist is veel dat mijn eigen neef, we noemen hem voor het gemak maar even Jeroen, dat nou net meekreeg.
    Celine plaatste bij deze foto de tekst: Op de crosstrainer
    Als grootste fan, reageerde ik met: Stoer. Je bent mijn grote voorbeeld!  Dat ik daarmee het hart van mijn neef harder deed kloppen, kon ik niet vermoeden. Amper op verzenden gedrukt komt hij erbij met:
    Irene, je volgende post op Facebook is dus jij op de crosstrainer. Ik wil me niet laten kennen als a-sportief en reageer met:
    Eén van de volgende posts, goed? Dat kan iets zijn dat ik morgen deel, maar ook pas na mijn verjaardag in april.
    Schrijft hij: ik kijk er naar uit.
    Ik: ik niet!

Omdat ik me aan mijn woord wil houden, besluit ik twee dagen later de daad bij het woord te voegen en klim op de crosstrainer met de smartphone in de hand. Ik zoek direct de beste hoek voor een s(port)elfie, maar ontdek dat ik nog steeds niet zo’n selfie-pro ben als Celine. Ten tweede sta ik daar met mijn coup in out-of-bed-modus en geen mascara op. Ik ben net mijn bed uit, het ontbijt zit achter mijn kiezen. Na het sporten fatsoeneer ik mezelf heus wel. Al trainend bedenk ik hoe ik mijzelf wel florissant op de foto krijg en daarmee gelijk mijn belofte heb ingelost. Weg ermee.
    Maar mijn kop, boezem, buik en bovenbenen mogen absoluut niet op de foto, wat blijft?
    Mijn voeten! Klik!

Die foto is gedeeld. Doel bereikt!
    Oh nee, ik had een voornemen om meer te bewegen. Ineens wil ikzelf die foto, waarop mijn beloning te zien is. Jeroen kan genoegen nemen met mijn voeten, maar ik niet.

In het puntje van mijn typende vingers ligt al bijna de belofte van een foto met mijn krullen in fatsoen en mijn wimpers paars. Maar vooral een platte buik (ingehouden) en slankere bovenbenen. Dat als bewijs van mijn goede voornemen die ik ver voorbij 18 januari heb volgehouden. Op naar die foto op FEESTBOEK! Beloofd?

Ik dacht het niet!