zondag 28 juni 2015

Rokjesdag

Gisteren hadden we er weer één: een rokjesdag.
    Ik moest gelijk denken aan onze eerste rokjesdag van 2015. Of eigenlijk de dag daarvoor. Het voelde als een feestdag. Iedereen verheugde zich op het mooie weer dat in aantocht was. Aan alle kanten leefden mensen op bij het idee van hoge temperaturen. Het idee dat de lange broeken, dikke truien en wollige jassen eindelijk eens in de kast of aan de kapstok konden blijven hangen, klonk hemels.

Het idee verwarmde ook mij, terwijl ik met mijn zus door Deventer wandelde. Eigenlijk was het die dag al prachtig weer. Het begon wel bewolkt, maar klaarde naarmate de ochtend verstreek verrassend op. De spijkerbroek kon verruild worden voor een rokje; die ik niet bij me had. Wel had ik een regenjas in de rugzak, zegt de pessimist.
    De volgende keer moet er een rokje bij.

Door een sandwichbord vóór een winkelpand die schreeuwde: bijna rokjesdag, besefte ik dat er werkelijk beter weer op komst was. De boodschap dat ik dan ook bij die winkel die rokjes moest kopen, liet ik van me afglijden. Ik hing nu de toerist uit. Neem van mij aan: zou je ook eens moeten doen in Deventer. Wat een stad!

Dat bord en de verrassing van mooi weer dat op komst was, bepaalde me er bij dat ik way back besloten had niet meer te vertrouwen op de weersvoorspellingen van wie dan ook.
    Dat vind zijn oorsprong in Frankrijk (2011). Elke dag, tegen de tijd dat mijn man weer bij de wereld der wakkeren was, had ik allang geproefd van de buitenlucht: bewolkt!
    Hij tuurde slaperig en beduusd naar zijn telefoon, bekeek de weersvoorspellingen en vertelde me vervolgens dat het een bewolkte dag zou zijn. Het ergste was dat die boodschap zich de volgende tweeënhalve week dagelijks herhaalde. Sterker nog, elke dag klonk er achteraan:
    ‘Over drie dagen wordt het beter.’ Ik vraag me nu af of hij weleens op het knopje VERNIEUWEN heeft gedrukt.

Die vakantie bleven de rokjes akelig netjes in de koffer gestapeld en moest ik er zelfs een broek bij kopen. Al die jaren dat ik op vakantie ging, bleef de enige meegenomen broek onaangeroerd in de koffer, maar nu moest ik er één extra kopen. De enige die ik had, moest toch echt gewassen worden, maar een rokje dragen was veel te koud!
    Sinds die vakantie pak ik elk jaar twee spijkerbroeken in en de verhalen van de weermensen vertrouw ik voor geen cent meer. Hun ‘over drie dagen wordt het beter,’ heb ik namelijk nooit gezien!

Ook tijdens een kampeerweekend in Zuid-Limburg liet Marcel zich in de luren leggen door de weersvoorspellingen van weer.nl. Ik keek buiten de tent en trok mijn eigen conclusie. Mijn weersvoorspelling zijn elke dag deze: we zien wel wat het wordt.
    Ik zeg maar zo: regent het, dan word je nat. Schijnt de zon, dan droog je op. Soms komt na regen zonneschijn en heb je na zonneschijn ineens de regenjas nodig. Wat blijft? Een regenjas en nu ook een rokje in mijn rugzak. Vroeger zeiden ze toch: een slimme meid is op de toekomst voorbereid.

Wat mij betreft bereid een slimme meid zich voor op komende rokjesdagen.
    Hoewel mij een vorige keer op rokjesdag opviel dat vooral mannen er het hoogste woord over hadden. Alsof zij de rokjes dragen! En ik mag me druk maken met het scheren van mijn benen en mezelf voor de kop slaan, want ik ben weer eens een zonnebankkuur vergeten. Heb je mijn witte benen weleens gezien? Wat mij betreft noemen we rokjesdag voorlopig eerst maar zonnebrillendag.
    Maar erger nog. Ik dacht altijd dat het om de rokjes ging. Rokjesdag! Ik zocht steeds met alle plezier de leukste rokjes uit. Blijkt het daar helemaal niet om te gaan!
    Het gaat om de benen.


zondag 21 juni 2015

Strikje er om?



Aan jou, lieve Marcel,

   ‘Wat wil jij nou voor je verjaardag?’ Een stomme vraag - het antwoord klinkt elk jaar hetzelfde.
   ‘Niets, ik heb alles al…’ Een korte stilte: ‘En ik heb jou!’ Je ogen stralen erbij.
   ‘Tja, daar kan natuurlijk niets aan tippen,’ antwoord ik alsof ik mezelf zo geweldig vind. Jij weet beter. Ik weet dat jij niet liegt. Het komt recht uit je hart.

Toch, wil ik niet met lege handen staan.
   Ik kijk naar buiten en zie de vuurschaal. Die vervangen is geen overbodige luxe. Het heeft echter geen zin een nieuwe te kopen en jouw daarmee te verrassen op je 47ste verjaardag. We hebben ons oog laten vallen op een nieuwe haard, die te zijner tijd aangeschaft wordt en onze veranda-to-be zal vullen met warmte. Uren vol romantiek staat ons te wachten. Dat wordt een cadeau voor twee of vier.

Met Vaderdag op de stoep, valt me op dat veel mannen blijkbaar gereedschap wensen? Heb ik bij jou iets gemist? Moet ik nu ter plekke de laptop laat vallen en naar de Praxis gaan?
   Laat me niet lachen. Ik zie mezelf al zoeken naar een schroevendraaier in de wetenschap dat jij, die anders best zuinig bent, voor kwaliteit gaat (dat zie je onder andere aan mij). Ik zoek daarom bij de dure schroevendraaiers. Denk ik er eentje gevonden te hebben, met een prachtig rood (de kleur van de liefde) handvat. Maar neem ‘m niet mee. Een nachtje dromenland is niet verkeerd, denk ik. Misschien kom ik op een beter en origineler verrassing. Kom jij thuis…
   ‘Die schroevendraaier is wel heel erg groot. En nog elektrisch ook! Waar hebben we zo’n groot gat nodig?’ Ik kijk er verschrikt naar, jij met jouw materieel.
   ‘Irene, het is een grondboor.’
   ‘Oh.’ Vervolgens toon jij je spierballen en graaft met dat gevaarte een gat in de grond, waar ik bijna van duizel. Je weet wel, hoogtevrees.

Ik wil gewoon iets persoonlijks. Een foto of beter: een canvas. Dat is het!
   Jouw lieverdjes die groots pronken aan de muur. Wij zijn jouw leven, dat weet ik maar al te goed. Natuurlijk weet ik dat geen enkele foto, hoe groot ook, zal kunnen bevatten wat jij in ons ziet. Jij prefereert ons real life! Je bent niet zo’n seniele, ik bedoel, sentimentele kerel die de hele dag zit te dromen bij een foto. Daarbij komt dat ik niet aan kan komen met een canvas van de HEMA.
   ‘Dat had ik zelf beter gekund,’ zal je zeggen. Logisch, mensen komen bij jouw reclamebedrijf met de vraag of jij canvassen drukt. Ja dus. Ze kosten wel wat meer dan bij de HEMA, maar ik hoef echt niet dichtbij te staan om te zien dat jij meer kwaliteit toont. Echter een foto van jouw lieverdjes, als canvas bij jou bestellen… Zou het opvallen?

Ik geef het bijna op:
   ‘Kan ik je echt nergens blij mee maken?’ Ik schrik, want je kijkt me uitdagend aan. Volgens mij heb je een idee.
   ‘ Schrijf een blog voor me. Eentje waar ik er goed vanaf kom.’
   ‘Je bedoelt dat ik niets mag zeggen over kaalheid of snurken?’ Ik slik. Dat bedoel ik met een uitdaging.

Maar lieve schat, jou op een voetstuk plaatsen is niet moeilijk. Ik hoef alleen maar naar mezelf te kijken. Ik ken mijn mankementen. Jij kent mijn vreselijke nukken en mijn hormoonspiegel beter dan ikzelf. Jij leeft met mijn perfectionisme en moet accepteren dat ik de zwakkere ben. En dan zeg jij met mij alles te hebben? Blogspot is te klein om al mijn zwakheden te beschrijven. Laat mij het maar hebben over jou.

Daarom geef ik jou een sokkel. Ja, ga er maar opstaan. Ik kijk graag naar je op. Want wie ik ben geworden, alles wat ik doe, mijn reden om te leven. Het is allemaal door en voor jou. Jij koos mij en blijft dat doen. Ik wil niet zonder jou.

Daarom snap ik je antwoord maar al te goed. Zoals jij voor mij, ben ik voor jou het beste cadeau. Ik moet mezelf maar eens een strik om doen.
   Je bent bijna thuis!


zondag 14 juni 2015

Wandelgids


   ‘Hoor je dat?', vraag ik Marcel met de slaap nog in mijn ogen.
‘De vogels?'
‘Nee!'
‘De wind?'
‘Nee, luister nou toch!'
‘Uhm…’ Zijn wazige blik zegt meer dan zijn stilte. Ik ervaar  een ernstige vorm van
onverstandhouding. Ik dacht dat hij me wel begreep.
'Ik hoor een storend factortje.’
   ‘Oh, dat kindertje,’ zegt hij ineens begrijpend, 'gelukkig klinkt die niet zo dichtbij als vorige keer.’

Daar heeft mijn manneke een punt. Toen kampeerden we hier ook, maar leek het wel of alle jonge gezinnen hun caravans rondom ons buitenverblijf hadden geplaatst. Elke ochtend werd ik wakker van tetterende blagen en nog erger, het ge-‘sssstttt’ van de ouders.
   ‘Ma-ha-ma-aa!’, klonk naast onze vouwwagen. Het klonk alsof ze bij me binnen stonden.
   ‘Niet zo hard, de mensen naast ons liggen nog te slapen,’ klonk er achteraan.

Niet dus. Ik was wakker.
   Kindertjes… aan hen ga ik nog wel eens voorbij als het gaat om kampeerzin. Nu onze kinderen zo GROOT zijn en zij het genot van uitslapen kennen, vergeet ik bijna hoe het vroeger was. De dagen dat ik gewekt werd door twee vroege vogeltjes. Ik vond het heerlijk!
   Tot nu!

Nu genieten Marcel en ik van een kinderloos weekend op de camping. Dat is nog eens goed geregeld. De kinderen hebben hun eigen feestje. Het afscheid was kort en tranen-loos. Volgens mij dacht ieder van ons: vrijheid blijheid.

Mijn vrijheid zou bestaan uit wandelen en nog eens wandelen zonder gezeur. De jongelui willen nooit meer mee en als ze mee moeten klinkt steeds:
   ‘Waar zijn we, waar moeten we heen?’ Zucht, steun, kreun. Zo vermoeiend! Maar dit weekend even niet. Ik ben hier met degene die net als ik graag zijn benen strekt.
   ‘Let’s go!’, klinkt dan ook al snel na het ontbijt. Ik ben er klaar voor, pak de wandelkaart erbij en zoek naar een startpunt.
   ‘Ja, lekker een uurtje wandelen. Goed plan. Het weer is nu mooi.’
   ‘Als we nou de rode route doen, die is niet zo lang. Dan zijn we terug vóór de lunch en kunnen na jouw schoonheidsslaapje weer een route lopen.’
   Dat klinkt natuurlijk als gitaarmuziek voor Marcel.
   ‘Ik vind het prima. Jij kiest altijd de juiste routes,’ zegt ie.
   ‘Mooi, volg uw reisleider!’ Ik pak mijn rugtas en stap de tent uit. ‘We gaan!’

We volgen de rode paaltjesroute tot ik een pad zie waarvan ik denk dat die vele malen mooier is dan waar we nu op lopen. Bovendien kennen we de rest van deze wandeling als onze drinkflessen.
   ‘Schatje, we stappen over op de blauwe route.’ Ik hou de kaart onder zijn neus en laat hem de hernieuwde route zien.

Na weer een poosje lopen, blijken we op een weg beland te zijn waar erg veel wielrenners ons wandelfun ernstig verontrustigen. Marcel’s oog valt daarbij op een banner waarop staat: LIMBURGS MOOISTE - een groots fietsevenement in Limburg, precies hier en nu.

Even verderop ontdek ik een zijweg met een zwarte paaltje en check de kaart.
   ‘Marcel, kijk, vanaf nu volgen we de zwarte route.’ Hij volgt gehoorzaam, vertrouwt me zoals altijd volledig. Dat is behoorlijk slim, want hij weet dat mijn richtingsgevoel, mede dankzij de kaart, maar ook zonder kaart beter is dan dat van hem.

Al met al bewandelen we een prachtige tocht met zelfs een 360° uitzichtpunt. Zo vaak hier geweest, maar dit punt nooit gezien. Wat een genot.

Weer terug bij de tent krijgt Runkeeper het eerste woord:
   ‘We hebben 6,61 kilometer gelopen en zijn ongeveer twee uur onderweg geweest.’
   ‘Duidelijk is dat jij de kaart in handen had!’
   ‘Wat zeur jij nou? Ik wist al die tijd waar we waren. Het was toch prachtig!’
   ‘Kaartlezen kan je zeker. Maar ik had het over een uurtje wandelen. Jij maakt er gelijk twee uur van.’ Hij ploft in de stoel, trekt zijn schoenen uit en vervolgt: 
   ‘Vanmiddag gaan we een half uurtje! Hoor je me? Een half uurtje!’




zaterdag 6 juni 2015

Bijrijder



    ‘Is alles ingepakt? Zijn dit alle koffers?’, riep mijn wederhelft.
    ‘Ja, we kunnen gaan! Instappen en wegwezen!’
    We gingen er een weekend tussenuit. Maar niet als gezin. Eerst dropten we de kinderen op hun eigen feestje – een tienerkamp. Onze ´bye bye, tot zondag!’, werd amper gehoord, weg waren ze, opgeslokt door hun vrienden.

Marcel en ik kozen de ruime autoweg. We hadden twee uur te gaan voordat het Heuvelland ons zou begroeten. Daar in Zuid-Limburg koop ik op een dag mijn tweede huisje. Nu wachtte me onze vouwwagen en bovenal het idee van een weekend met z’n twee. Mijn man en ik, helemaal op onszelf. We konden los! Los in wandelen, rondjes er omheen gaan en de benen flink strekken.

Ik had er eens te meer zin in, omdat we ook nog eens achter het Hemelvaart- en Pinksterweekend aan banjerden. Eindelijk zouden wij meemaken hoe het was met minder kampeerders, minder rumoer, geen rijen bij de douche en vooral meer rust.

Zo bleek de volgende ochtend.
    De vorige weekenden werd ik dagelijks vroeg wakker van getetter en geroep van kinderen. Nog erger was de moeder die daaroverheen toeterde:
    ‘Niet zo hard, de mensen naast ons slapen nog.’
    Wat een leugen.

Nu werd ik half tien wakker en lag Marcel klaarwakker te kijken.
    ‘Marcel, hoor je dat?’ Hij luisterde in stilte.
    ‘De vogels?’
    ‘Nee, joh. Luister eens beter.’ Hij deed echt zijn best.
    ‘De wind?’
    ‘Dat bedoel ik ook niet. Hoor nou!’ Ik keek hem ongedurig aan.
    ‘Wat hoor je dan?’
    ‘Geen kinderen!’ Vorige week leken alle jonge gezinnen hun kampeeruitrusting rondom ons opgezet te hebben. Nu keek ik met mijn slaapkop buiten de deur en zag binnen een straal van vijftien meter, alleen twee 55+ers in stilte genieten van een bakske.
    ‘Mamaaahaaaa…,’ hoor ik ineens ver van de andere kant van de camping. Wat?! Marcel wist me nog net tegen te houden om…

Gelukkig bleef het weekend verder onbekommerd. We wandelden zaterdagochtend. Hingen in de middag in de stoel met een tijdschrift, boek of laptop. We liepen er in de namiddag nog even omheen, wat een groter omheentje bleek dan bedoeld. ’s Avonds zochten we de warmte op in de ontmoetingsruimte waar een open haard garant stond voor warmte. Op zondag hadden we al snel ons huidige tweede huis gladgestreken en ingeklapt. We hadden zelfs tijd genoeg om onze benen nog eens te strekken. Met als eindpunt een lunchcafé.
    We voelden ons heerlijk relaxed, opgeladen en uitgerust van dit weekend.

Misschien wel een beetje te relaxed.
    Eenmaal een uurtje op weg, begon Marcel luidruchtig te gapen. Ik keek vluchtig op van mijn beeldschermpje.
‘Jouw mond staat ook niet stil!’, zei de grappenmaker.
‘Alsof jij mijn oren laat tuten. We hebben het hele weekend zoveel gekletst, ik ben even uitgepraat.’
    ‘Heb je dan echt niets te zeggen? Ik word suf hier achter het stuur. Vertel eens wat.’
    ‘Maar ik weet even niets.’ Ik drukte een CD aan, waardoor het in ieder geval minder stil was en zocht in de kronkels van mijn hersenen naar een vertelsel. Ineens zag ik het:
    ‘A2 Li 186,5… Oh nee, A2 Li 186,4... Wacht, A2 Li 186,3...’ Naast me verscheen een glimlach op zijn gezicht.
    ‘Handig om te weten bij welk hectometerpaaltje we rijden, maar wel wat saai dit gesprek.’
    ‘Oké wat afwisseling dan: Maarheeze, Soerendonk… Uit… Wat staat daar nou op die bus? www.reserveersnelbijlaaiin.nl?  Dat rijmt!’ zei ik enthousiast. Ondertussen wachtend op het volgende bord dat langs of boven de weg te vinden was.
    ‘Ja, alles wat eindigt op snel rijmt op .nl.’
    ‘Bestel uw bord snel, bij ritsratsreklame.nl… Airport Eindhoven,’ las ik op het volgende bord langs de A2.
    ‘Bedoel je dit eigenlijk wel met vertel eens wat?’
    ‘Stttt, je praat door de muziek heen!’, klonk meneer ineens resoluut.
    Nou ja! Ik moest iets vertellen. Deed ik dat, moest ik mijn mond weer houden. En dan zijn wij vrouwen moeilijk?

In de stilte die volgde, genoot ook ik van de muziek, maar eenmaal thuis, was de rust voorbij. De verhalen van de kinderen volgden elkaar in rap tempo op.
    ‘Nou, schat, jij wilde verhalen? Hier zijn ze! En dit gaat tenminste ergens over.’ Ik genoot van de belevenissen van onze kinderen en kijk tevreden opzij naar Marcel.
    Hij sliep!